|
Maandag 6 december Vandaag de MRI-scan, om 14.15 uur. Tot die tijd heerlijk met jou op schoot gezeten. Het leek zelfs of je je hoofdje iets heen en weer bewoog. Het zuurstofpercentage van de beademing is verder afgebouwd tot 40% en jouw saturatie stijgt alleen maar. Kleine stapjes, maar ze doen ons goed. ’s Middags ga ik naar een voorlichtingsbijeenkomst over de invoering van de Wet Kinderopvang, maar ik kan mijn gedachte er niet bij houden en ga in de pauze weer terug van Den Haag naar Leiden, terug naar het ziekenhuis. Van Amos heb ik begrepen dat jij pas later naar de MRI-scan bent gegaan en dat de MRI-scan iets langer duurde dan wij van tevoren hadden gedacht. Jij bent daardoor pas net weer met bed en al geïnstalleerd, als ik op de IC arriveer. En het is weer helemaal mis met je. Door iets, maar wat, ben jij helemaal van slag. Jouw ademhaling is onrustig, jouw saturatie dipt tot 43% en schommelt de rest van de dag. Ook jouw bloeddruk stijgt, je begint weer met knarsetanden en je hebt een uitdrukking op jouw gezicht, die ik associeer met ‘ongemakkelijk zijn’. Al met al voor niemand, maar vooral voor jou geen goede terugkomst. Alle angsten en spanningen zijn bij ons weer terug. Jij blijft zo instabiel de rest van de avond. Je wordt iets rustiger door het toedienen van dormicum, wat al lang helemaal is gestopt. Er wordt weer een arterielijn geprikt, zodat jouw bloeddruk continu kan worden gevolgd. En uiteindelijk, na twee thoraxfoto’s en twee keer echoën, volgt de diagnose: epileptisch insult. Vandaag is wel, na afbouwen de fenebarbital – luminal – gestopt. Of is het een combinatie van veel factoren die ervoor zorgen dat een insult opspeelt.
's Avonds om 23.00 uur nog steeds geen bemoedigende berichten van stabilisering en ook om 2.00 uur ’s nachts niet. Jouw reactie, doet mij erg denken, aan jouw reactie op de allereerste keer CT-scan. Die dag was voor jou ook één grote inleverpartij. Morgen dan weer beter?
|